- gesprek
- {{gesprek}}{{/term}}1 [mondeling onderhoud] talk ⇒ 〈ook telefoon〉 conversation, 〈telefoon〉 call2 [overleg, bespreking] discussion ⇒ consultation♦voorbeelden:1 het gesprek van de dag zijn • be the talk of the towneen goed gesprek • a good talk/discussioneen persoonlijk gesprek • a personal talk/ 〈telefoon〉calleen gesprek aanvragen • 〈telefoon〉 place/ 〈voor later〉book a calleen gesprek beëindigen • 〈ook telefoon〉 wind up a conversationhet gesprek brengen op • bring the conversation round tohet gesprek op iets anders brengen • change the subjecthet gesprek ging over/kwam op • the conversation was about/turned tohet gesprek stokte • there was a silenceeen gesprek voeren • hold a conversationhet gesprek voortzetten/weer opvatten • continue/resume the conversation(het nummer is) in gesprek • (the number's) engagedin gesprek raken (met/over) • get to talking (to/about)druk in gesprek zijn (met) • be busy talking (to)een gesprek onder vier ogen • a private talk2 inleidende gesprekken • introductory talkstot een gesprek trachten te komen • try to get a discussion going
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.